29 joer geleije      Zavelkoppen

KAPRIOULE VAN KOP TOT ZOULE MET DE ZAVELKOPPEN!

In onze reeks over legendarische Halse carnavalsgroepen trekken we ditmaal naar Essenbeek. Fons Degreef, Frans De Strijker en Ghislain Debast zijn zichtbaar tevreden dat ze bij een stevige pint nog ‘s over de gloriejaren van de Zavelkoppen mogen vertellen. Een stapel fotoalbums wordt op tafel gegooid en dient als inspiratiebron. Meteen trekken Fons, Frans en Ghislain een oneindig vat van anekdotes open, zeker niet allemaal even vatbaar voor publicatie: “Da moedsje ni opschrèive. We zwèige doe beiter ouver. Zulank as daane minsj ni duud es…”

Het wordt een boeiend verhaal over één van de weinige Halse carnavalsgroepen die er op het einde van de jaren 70 en in het begin van de jaren 80 in slaagde om Dei van Sintsje Roukes geregeld van de eerste plaats te houden.

 Prinsj Edgar in 1976

Voor de Zavelkoppen begint alles met de verkiezingscampagne van Edgar Loeckx, die in 1976 een gooi doet naar de prinsentitel. De verkiezing van Boeing had in 1975 voor een ware overrompeling gezorgd in KOC De Bres. “Zoveel carnavalsvierders kon die zaal niet aan!” Halattraction stelt voor om voortaan elke Halse vereniging (van KAV tot toneelkring) honderd stemmen te geven.

Edgar speelde toneel bij de Moedige Strijders in Essenbeek en was actief in heel wat verenigingen, dus de overwinning was snel binnen. Vooral toen z’n tegenstander Puekes (Gilbert De Pue) plots met de noorderzon naar Canada verdween. “Op de vlucht”: werd gefluisterd. Op de avond van de verkiezing stond Edgar dus alleen op het podium. Hij hoefde zich vui prinsj te werre niet meer in te spannen: “Ik kost onder tofel kreupe va schomte. Stond ‘m doe Keetje Tippel te zinge, azoe vals. ’t Was pertang ne gruuten actuir.”

Maar dat Edgar ne goeie prinsj zou werre, daar was iedereen van overtuigd. Loeckx werd meteen de eerste prins van Eskenbeik en z’n supporters starten met een eigen carnavalsgroep. Over een naam hoeven ze niet lang na te denken, want de inwoners van Essenbeek worden Zavelkoppen genoemd. Een bijnaam die verwijst naar de zavelputten vlakbij het Hallerbos. In de rapte maken ze nog een wagen met hout en plaaster en als smurfen trekken ze door de stad. De Zavelkoppen zijn geboren!

Ons Bieke

De groep wordt al gauw een vaste waarde in de Halse carnavalsstoet: “Getsj altèd ienigste trekkers vandoen da den huup ba ien aave, gelek as Mil Lots, Gilbert Wastiels of Roland De Somer! Heel wat bekende Hallenaren passeren de revue bij de Zavelkoppen, zoals onze drukker Jos Detobel (de schoonbroer van Edgar), boswachter J.P. Lanis of de zoun va Plek. Ghislain Debast (vader van Yves Debast en dit jaar uitgeroepen tot seniorenprins) is erbij vanaf 1980. Annie en Frans (bekend van BVBA De Strijker: poorten en automatisaties) worden lid in 1978, maar ook Roos en Fons Degreef zijn echte anciens.

Onze tweede sjaar was een rammelend geval. Op een Volkswagen-kevertje hadden we een reusachtige bij gemonteerd. De pootjes raakten de grond. De bij was gemaakt van schildersdoek, gehaald bij Luc Destrijker (broer van Mark, prins in 1978), die had toen een winkeltje in de Brusselstraat. We hebben nog geprobeerd om ons bieke aan Melipark te verkopen, maar we kregen te horen dat we geen bieke hadden gemaakt, maar een wesp en daar konden ze niks mee aanvangen in Melipark! Toen provinciegouverneur Roggen in Halle het startschot kwam geven voor het nieuwe carnavalsseizoen in Brabant, stond ons bieke aan de ingang van De Bres. De paardenmolen va SintsjeRoukes stond binnen in de zaal. Alle groepen hadden een stand in De Bres, de Cameraclub van Halle toonde dia’s en volkskunstgroep De Vlaschaerd uit Essenbeek zorgde voor typisch Brabantse dansjes.”

 
We speile voesj

Schaakspel Devogel en Degrève

In 1979 laten de Zavelkoppen zich inspireren door de stunts van de legendarische Russische schaakkampioen Karpov. Op hun sjaar tonen ze hoe CVP-burgemeester Albert Devogel, zeg maar Beire Vougel en de minstens even populaire Louis Degrève (van de liberalen) een tactisch schaakspel spelen. Meteen goed voor de eerste plaats! Het kozakkenkostuum van de Zavelkoppen werd later nog gebruikt door De Woelers in de Gongshow van Walter Capiau op den BRT, mè Beire Vougel in het achtergrondkoor! Ook in 1980 halen ze de overwinning binnen!

Zeggen dat we met onze spectaculairste sjaar pas derde eindigden. In 1981 was dat. Toen werd gefluisterd dat Hollanders ’s nachts modellen binnenbrachten in onze hangar en dat we onze sjaar niet zelf maakten. Niet verwonderlijk, want in die tijd was er veel geheimdoenerij. Je kon niet zomaar bij een andere groep binnenspringen en wat rondloeren. Alles bleef top secret tot wannie de sjaar de hangar buetenreid!

Elk jaar werd hetzelfde sjassis gebruikt om een nieuwe sjaar op te monteren: “Wij hadden ons atelier in den Dreef in Essenbeek. Net als de Miljoneirs, de Dasjtereirs en de Froesjeleirs.” Marcel Rossie zat daar op zolder mè z’n kaderkes. Claude Defossez zat daar ook. Vlak voor carnaval kwam Sintsje Roukes hier monteren. Onze grote concurrenten. Ik zal nooit vergeten dat Theo Driege ’s vrijdags van carnaval bij ons binnenkwam en vloekte: “Wemmen ’t spek oen ons kluute. Getsj ons geklopt!”

 
Bokken gemaakt van ‘papier mache’

Werken aan de sjaar, was vermoeiend maar plezant: “Donderdag kochten we boestering op de met en die bakten we dan bij De Strijker of in den Dreef op de stouf. Mè bee en pellepetat gink da goe binne!” Ons lokaal was ba Keuper, aan de Floere. Zeggen dat er toen nog zeven stameneis waren in Essenbeek! Met kermis Essenbeek organiseerden de Zavelkoppen zelfs hun eigen carnavalsstoet: “Eind april, begin mei was ’t kermis in Essenbeek. Dan kozen we een peter voor onze groep, en de groepen van den Dreef reden nog ’s met hun sjaar buiten. Halattraction begon dat zelfs ambetant te vinden. Want onze peter kreeg de allures van een echte prins carnaval en dan die stoet, da kon naa toch ni zèin!”

De peter van de Zavelkoppen kreeg inderdaad een prinsenhoed, weliswaar zonder pluimen (dat is een voorrecht van de prinsen van Tastendeuvel), een cape en een medaille. Robert De Somer werd in de lente van 1980 tot eerste peter van de Zavelkoppen gekroond. Pas veel later ontstaat in Halle de traditie om de sjaar elk jaar door een peter en meter te laten dopen.

De Bokkenrijders

In 1981 gooien de Zavelkoppen opnieuw alle registers open als Bokkenrijders, naar het stripverhaal van Suske en Wiske. Het wordt een lange, moeilijk manoeuvreerbare sjaar met negen bokken die op en neer gingen. Daarop volgt een grote arrenslee: “De Frans daane es zot va mekaneek. As ’t moe drooit of op en nei goet baa j’em. Raymond Vermeulen va Sintje Roukes was doe uk nu krak in!” De sjaar had bij wijze van spreken geen ‘trekker’ (of tractor), maar werd vooruit ‘geduwd’ , het stuur stond gelukkig wél vooraan.

De bokken waren gemaakt van papier maché. Ze zweefden boven grote wolken gemaakt in polyester. “Terwijl wij bij Torke Deridder iene oen’t scheupe woere, zat ons Marie-Therèse twee uur geblokkeerd in die slee en kon er niet meer af. Steif van de kaa emme w’r uij af goltsj!

In die tijd was het nog niet zo vanzelfsprekend om met polyester te werken, de nevenverschijnselen waarover Fons en Frans ons vertellen zijn nog steeds heel herkenbaar. Die polyestergeur gaat écht in de kleren zitten. Heel onze kleerkast stonk ernaar. Met Nieuwjaar zegden de mensen: “Aale parfum komt zeikerst èut de sjikkenbak?”


Eulf Joer

 Van Amsterdam tot Valenciennes

In de eerste helft van de jaren tachtig schuimen De Zavelkoppen -net als Dei van Sinstje Roukes- binnen- en buitenlandse stoeten af, om de kas te spijzen. Ze komen terecht in Duisburg (Duitsland), Genk, Nijvel, Tours, Evreux en Valenciennes: “Mo uk mè onze sjaar in Amsterdam op den Dam of in Antwerpen in de stoet va Sintsjerkloes! Of 1000 joer Brussel ba Lowee van ’t Leeg Plafond. Dèin ginke we de gielen tèid dei braderie op en af!”

We hadden zelfs een tijdje een eigen vrachtwagen om onze sjaar te transporteren. Ik herinner me een weekend dat we op vrijdag onze sjaar in de vrachtwagen stoken, op zaterdag in Genk een stoet deden en carnaval vierden, op zondag naar Duisburg vertrokken om daar ’s maandags mee te doen in de Rosenmontagzug en op dinsdagmorgen weer thuis te komen! “We hebben onze hotelkamers dèn nie gezeen.” Deze uitstapjes leggen natuurlijk een grote druk op de groepsleden.

Carnaval wordt bijna een fulltime job: “Niet alleen word je verondersteld hard te werken in den hangar, vaak moet je dan ook nog congé nemen om aan al die stoeten mee te doen. Zolang je niet getrouwd bent gaat dat allemaal, maar van zodra je begint te bouwen of kinderen krijgt, schakel je automatisch in een lagere versnelling.” Dat heeft ook onze groep uiteindelijk de das omgedaan. We wilden per sé aan de top blijven van het Halse carnaval, maar hadden de werkkrachten niet meer om er nog elk jaar voor te gaan.

 
Voesj met de Koesj in 1981

Oem wa ‘d uer goen we wei op de met kommen?

Toch beleven de Zavelkoppen nog enkele topjaren. In 1983 halen ze nog ’s de overwinning binnen: “Voor het eerst bouwden we een sjaar met een open chassis. Geen grote blokken meer als onderstel, maar meteen op het chassis monteren. De Gebeure hebben dat later ook vaak gedaan. D ’r zat veel beweging in die sjaar. Met ronddraaiende muziekinstrumenten enzo. We mochten Frans zijn baard afdoen, als we de eerste plaats kregen. Da was geire gedoen! Omdat de Zavelkoppen in de zondagstoet van 1983 pas na tien uur ’s avonds op de Gruute Met verschenen, was hun thema voor 1984 snel goedgekeurd: “Om wa d’ uur goen we naa wei op de Met komme?” Het werd een lange wagen boordevol ronddraaiende wekkers, klokken en horloges.

De circus-sjaar Klone kapriole van kop tot zole valt goed in de smaak bij impresario’s, want opnieuw komen de Zavelkoppen met hun sjaar in heel wat andere stoeten terecht. “In Duisburg heeft Prins Edgar toen zijn arm gebroken. Ei aa wei z’n striep. Te veel schnaps gedronken zeker? Hij was uitgeschoven op ne pjeirestront, zonder zwanze! Edgar vertelde toen dat zelfs de verpleegstertjes in het ziekenhuis verklitsj woere!

 
Klone Kapriolen van Kop tot Zole

De sjaar wordt ook steevast verkocht: “Toen kreeg je nog veel geld voor een sjaar. 80.000 frank kregen we voor onze aparte koppen op de carnavalmarkt, die Theo Driege organiseerde met de braderie van Sintsje Roukes. Nu is de markt verzadigd geraakt, de Halse sjaars in polyester zie je overal rondrijden en gaan jaren mee. Toch is het beter dat je de sjaar tegen een spotprijs kan verkopen, want het containerpark is heel wat duurder!”

In 1988 lotsj Frans ze mekaneekske nog neki boegeire en bouwt met de andere Zavelkoppen een enorme koets die getrokken wordt door paarden die in galop op en neer gaan: “Al liet de afwerking toen al veel te wensen over”, vindt Frans, “we haalden nog net de vijfde plaats.

Vanaf dan ging het inderdaad bergaf met de Zavelkoppen: Prins Edgar had in Tienen een prinses carnaval leren kennen. Die raakte het in Halle maar niet gewoon. Ze zijn tenslotte naar Tienen verhuisd. Meteen viel een belangrijke leidersfiguur weg.” In 1989 verschijnt al in de Streekkrant dat de Zavelkoppen ermee ophouden. Toch houdt de groep het in afgeslankte vorm nog tot in 1991 vol.

De Froesjeleirs

Fons Degreef en Frans De Strijker komen al gauw bij de Froesjeleirs terecht: Die maakten hun sjaar ook in Den Dreef en zo kwamen ze mekaar al ’s tegen op café bij Sisse en Wieke. Eerst zaten ze in de vrijdagploeg. Ze kwamen op vrijdagavond aan de sjaar werken in den ateljèi, zonder dat ze lid waren van de Froesjeleirs. “Mo van t’ien kwam t’ander en Ditjes èit ons ouver de streip getrokke. Wa ni echt moeilèk was.” Toch was het even aanpassen, want de sfeer bij de Froesjeleirs is helemaal anders: “Nen toffe sjaar, schuun kostums doe goen we vuij. Mo zonder te goen ouverdrèive. As we moe plezeer kunne moake. Werken oen de sjaar es soms toffer as dei draa doage van ‘t carnaval!

Bij de Froesjeleirs is intussen een nieuwe generatie carnavalsvierders binnengeslopen, die door de anciens wel ’s lacherig op de korrel genomen wordt: “Weile doon op nen alven dag woe dei joenge gaste een weik vè vandoon emme! D’ aakes haaven ’t spel nog altè recht. Ge moest ’s weite oè da Paula en Roos uile zitten af te jakkere oen ons kostuums!” Toch vinden ze het belangrijk dat jongeren nog steeds massaal de weg vinden naar een carnavalsgroep. De traditie wordt voortgezet, elk viert op z’n eigen manier. Het valt wel op dat maar weinig vijftigers nog lid zijn van een carnavalsgroep. Ze beginnen stilaan uitzonderingen te worden. “Mo weile doon voesj. Azu blèive we joenk! Tot mè carnaval op de Gruute Met!”

Sonny Vanderheyden. Januari 2005
Foto’s Sam Carnidom
 

Naar voorpagna Luuper 2005 nr 1

Naar artikel over Prinsj Lorre

Naar artikel over de Maan en de Carnavalkalender

Naar discussie over Halles of Als

Naar interview over Tien jaar Luupers

Naar artikel over  foto in Het Volk anno 1936

Naar 100 jaar Halattraction

Naar Karneval in Keulen

Naar bespreking schildrij Bruegel

Naar sprokkels en foto nieuwe prinsjenpaar

Naar het ateljee van Troep in Kannekes